STOP HET EUROÿXPERIMENT
Een van de gevaarlijkste experimenten, waarmee ?Europa? (dat volgens mij reikt tot in de Oeral en niet slechts tot Polen) mee bezig is, is de heilloze weg van de invoering van één munt, de welbekende Euro. Er valt natuurlijk veel te zeggen voor het afschaffen van omrekenfactoren van de ene koers naar de andere vanwege het ongemak dat het met zich meesleept en vooral vanwege het feit, dat die factoren niet vast zijn.
Een van de betuttelendste argumenten is, dat men niet meer steeds hoeft om te rekenen en dat niet alle muntjes door elkaar liggen in de portemonnaie. Hoewel het laatste gewoon een kwestie is van slordigheid of opgeruimdheid (twee beurzen meenemen!) is het eerste een kwestie van gewenning. Na één week in Zweden, wist ik dat Skr. 17 duur is voor een kopje koffie en 10 kronen niet. Zonder te hoeven omrekenen. Wat trouwens onzin is, want het prijsindexcijfer van gezinsconsumptie ligt in Zweden hoger. De ? 2,60 die het omgerekend is, is wel duur. Maar de Europese beleidsmakers met in hun kielzog de onderscheiden nationale overheden hebben nou eenmaal bepaald, dat wij sloddervossen zijn en nooit zullen wennen aan wisselkoersen.
Dit is dan ook niet de reden, want overheden die bezorgd zijn om ons dagelijks gemak, komen me al vreemd voor en zullen zeker niet een miljardenexperiment financieren om wat rekenwerk te vermijden. De werkelijke redenen zijn:
1. Nieuwsgierigheid. Economen benijden natuurkundigen, omdat de eersten nooit hun theorieën experimenteel kunnen toetsen. Dat kunnen ze nu dus wel.
2. Serviliteit richting bedrijfsleven.
3. Misplaatst eenheidstreven.
4. Calimerogevoelens richting Amerika.
De eerste resultaten van het experiment zijn al binnen. De zwakste munten trekken de reële waarde van de sterksten omlaag. Met de reële waarde wordt bedoeld de koopkracht van zo?n munt. Men kan als argument aanvoeren, dat de welvaart zo eerlijk verdeeld wordt, maar hoe kan Noordwest-Europa het zuiden en straks het oosten van welvaart voorzien, als er niks uit te geven is. Het doet me denken aan Den Uyl in de jaren 70, vlak na de oliecrisis: ?Eindelijk kunnen we nu onze ideeën van spreiding van kennis, macht en inkomen in de praktijk brengen.? Waarop zijn tegenstanders antwoorden, wat hij in vredesnaam wilde verdelen. Er was helemaal niks. Wij moeten graan uit Amerika kopen en olie tegen dollarprijzen. Als beide goederen steeds duurder worden, hebben we een geïmporteerde inflatie van jewelste. Dus hiermee is het argument, dat de waardedaling er niet toe doet of juist goed is voor de Euro stevig, ontkracht.
Wie wel van de Euro profiteert is het bedrijfsleven, doordat veel contracten internationaal zijn en de Euro, althans voor de binnengrenzen, het valutarisico teniet doen. Maar profiteren de mensen ervan? Nee, want de prijzen worden gewoon hoger, zoals altijd. Bedrijven zijn namelijk net fritures in het groot. Toen in 1998 de aardappel duurder werd vanwege een slechte oogst, zou de friet duurder worden. ?Dan moet de friet in 1999 toch weer goedkoper worden, want nu de aardappeloogst normaal gelukt is, is die tijdelijke prijsstijging niet meer nodig,? zou men kunnen denken. Maar natuurlijk!
Letterlijk voor hetzelfde geld had men het bij het oude kunnen laten en een systeem van risicodekkingen kunnen laten bestaan. Bovendien geldt het valutarisico voor het overgrote deel van het buitenland wel, inclusief het verafgode Amerika.
Het bedrijfsleven spant de overheid voor zijn karretje, doordat allerlei belangengroeperingen toegang hebben tot de overheid en wetgeving erdoor kunnen jassen, die hun belangen het beste behartigt. De overheid en in bredere zin de collectieve sector laat zich leegzuigen door de conglomeraten van het bedrijfsleven en de Euro is daarvoor een uitstekend middel. Om de Euro te realiseren mag er maar heel zuinig met de overheidsuitgaven worden omgesprongen en krijgen we de tekorten in gezondheidszorg, onderwijs en openbare veiligheid, zoals we die vandaag zien. Het ?succesverhaaltje? van Prinsjesdag 2000 is in dit licht ook frappant: belangrijke zaken als de drie net genoemde worden gefinancierd uit extraatjes, niet uit het basisinkomen van de overheid. Als er dus over drie jaar geen ?meevallers? meer zijn, mogen alle extra leraren weer naar huis. Het zou hetzelfde zijn, als een gezinshoofd zou zeggen: ?We hebben geld teruggekregen van het energiebedrijf: we kunnen nu eindelijk eten kopen.? Tenslotte wil ik niet onvermeld laten, dat het ontdekken van meevallers op slecht boekhouden duidt. Voor een goede boekhouder zijn meevallers geen meevallers, maar onregelmatige inkomsten: hij kan de ?meevallers? voorspellen. Dat kan Zalm c.s. blijkbaar niet.
Voorts ben ik ben ik van mening, dat ?Europa?, dat veel meer een verzameling landen in Europa is, dan dat het heel Europa omvat, na vijftig jaar mislukt pogen om tot eenheid te komen, deze eenheid nu geforceerd tot stand wil brengen middels deze gemeenschappelijke munt. Juist dan zal de verdeeldheid aan het licht komen, zoals we onlangs nog zagen met het ?Nej? van Denemarken. Europa is fysisch-geografisch al behoorlijk verbrokkeld en is eigenlijk het kleinere deel van het gigantische ?dubbelcontinent? Eurazië. Dit tussen aanhalingstekens, omdat Eurazië een het echte continent is en Europa alleen sociaal- en politiek-geografisch een drieheid (zelfs dan nog geen eenheid) vormt. Er zijn drie belangrijke hoofdculturen te ontdekken in Europa: de Germaanse, de Romaanse en de Slavische. Een belangrijke afsplitsing van de Germaanse is de Angelsaksische, die met haar Romaanse invloeden een geheel eigen entiteit binnen de wereld vormt. Vandaar dat de Engelsen ook zo dwars liggen bij de gedachte aan één Europa.
Noorwegen is amper een eeuw (95 jaar) van Zweden los en voelt er niets voor om weer onder een unie met Zweden te leven en al helemaal niet met Denemarken. De geschiedenis heeft aangetoond, dat de Unie van Kalmar (Zweden, Denemarken en Noorwegen onder een kroon) een gigantische mislukking is geweest en dat Zweden, Noorwegen en zelfs Denemarken zelf er niets liever dan onderuit wilde.
Neem België. Vlaanderen voelt er niets voor om Wallonië continu te spekken, omdat het zelf in het slop geraakt is. Daar is ook geen sprake van eenheid.
Verder hebben we nog: Noord-Ierland, Baskenland, Corsica, Sardinië en Zuid-Tirol: allemaal gebieden, waarin ?eenheid? met de lidstaat betwist wordt. Dus om maar te zwijgen van eenheid van die betwiste regio?s met de rest van ?Europa?.
Amerika wordt als voorbeeld genomen van een geslaagde eenheidsstaat. Dat het vooral om eenheidsworst gaat, wil ik hier niet bespreken. Een blik op een kaart van Amerika naast een van die van Europa laat zien, dat er al twee in het oog springende verschillen zijn.
Als u even wacht met die twee kaarten op tafel uit te rollen en ze eerst voor de geest probeert te halen, dan zult u merken, dat dat met Amerika vrij gemakkelijk lukt, maar met het Verenigd Europa niet. Dat wordt iets als: ?Moet ik Zweden of Noorwegen er nu bijdenken? En zit Griekenland eraan vast of niet? Oh nee, natuurlijk niet. Want dan moest Joegoslavië er ook bij horen.? Voor de gemiddelde Europeaan leeft de kaart van Europa nog niet eens, dus Europa zelf al helemaal niet. Oslo ziet hij als de hoofdstad van Zweden, waar het pretpark Tivoli gelegen is en Uppsala ligt natuurlijk in Finland.
De echte kaart laat bij Europa een en al grilligheid wat grensverloop betreft zien en bij Amerika rechte grenzen, behalve in New England en omgeving. De stad New York is met de haren bij de staat New York gesleept (niet om hoofdstad te zijn van die staat, want dat is dan weer Albany) en rechte grenzen zijn ook niet altijd even mooi, maar eenheid is er zeker. Als we Alaska wegstrepen tegen Griekenland, blijft er nog een grillig Europa over en een groot, maar toch overzichtelijk en compact Amerika.
En waar heeft Amerika die federale eenheidsstaat van gekopieerd dan? Velen weten dit niet: maar dat is Nederland. Niet helemaal, want we wonen in het Koninkrijk der Nederlanden en Amerika is eigenlijk een Republiek der Verenigde Nederlanden in het groot. Amerika is groot geworden door Europa en dat vergeet men wel eens. Laat beide gebieden hun eigen ontwikkeling volgen. Amerika komt het beste uit de verf als federale eenheidsstaat en Europa als verzameling landen, waartussen wel enigermate van samenwerking moet zijn, maar niet een zodanige, dat landen hun eigenheid en soevereiniteit moeten opgeven, want tezamen met de Euro worden ook monetaire instrumenten afgepakt om de bestedingen te remmen in tijden van oververhitting van de economie. Het verstandige anticyclische beleid van De Nederlandsche Bank van de jaren 70 is losgelaten. We krijgen straks een gigantische bestedingsinflatie en geïmporteerde inflatie.
Dan rest mij nog de koers van de Euro te bespreken. Die lijkt weloverwogen te zijn becijferd uit de gemiddelden van alle munteenheden uit het Europees Monetaire Stelsel, maar het had iedere willekeurige koers kunnen zijn op het moment van vaststelling. Let wel: ik heb het niet over de daling. Dat is een koers in relatie met die in het verleden. Dat is wel degelijk te betreuren. Maar ik bedoel die ?2,20371. Dat had ook ? 1,23456 kunnen zijn. De reden dat men dat bedrag heeft genomen is, dat het hoger lag dan de dollarkoers. Men wilde de Amerikanen laten zien, dat men een munt had, die ?meer waard? was dan de hunne. Dat heeft tot een psychologisch bepaalde koersval geleid. Als men ? 1,50 had gekozen, was er niets aan de hand geweest. Maar men heeft er een prestigeproject van gemaakt en de huidige euroëllende is hiervan het resultaat.